De zesde naamval, in het Russisch предложный падеж, is voor de meeste studenten de eerste die ze leren. De reden daarvoor is eenvoudig: de zesde naamval zelf is dat ook.
Dit komt vaak als een tegenvaller voor studenten Russisch: van (bijna) elk Russisch werkwoord zijn er twee. Die wel ongeveer hetzelfde betekenen, maar heel verschillende dingen uitdrukken. Dus moet je beide kennen, en van allebei de vervoegingen leren.
Nog één keer benadrukken dat – en waarom – het nuttig en belangrijk is te weten waar de klemtoon in het Russisch valt. En hoe die wetenschap je helpt, bij zowel de spelling van het woord крокодил (krokodil) als de uitspraak van namen zoals Tolstoj.
Kijk, dit is helemaal niet moeilijk. Gebieden (bevelen, gelasten) met gebiedende wijs. Ook wel imperatief, van imperare = bevelen. Met deze повелительное наклонение kun je ook beleefd zijn: je drukt er dan een wens, verzoek of advies mee uit.
Nuttig, handig, interessant: bijvoeglijk naamwoorden zijn overal en onvermijdelijk. Dus is het zinvol, lonend, boeiend, aantrekkelijk, noodzakelijk et cetera om er sprekend en schrijvend mee te kunnen werken. Daarvoor zijn twee dingen nodig.
Na als eerste de gewone getallen of hoofdtelwoorden, hier en als tweede de rangtelwoorden. Zoals eerste en tweede. In het Engels ordinal numbers, en in Russisch порядковые числительные (klemtoon twee keer op de tweede lettergreep). Meestal makkelijk af te leiden van het hoofdtelwoord – al zijn o.a. eerste en tweede daar meteen een uitzondering op.
De joker in het kaartspel, het paard bij schaken: wie onder de zes naamvallen zo’n eigenzinnige zoekt, komt algauw uit bij de vierde. Regels voor de accusatief of винительный падеж zijn eenvoudig, en toch (of juist daardoor) word je er makkelijk door verrast.
Net als met hebben is ook met het werkwoord ‘zijn’ in het Russisch iets geks aan de hand. Het is er wel – het heet быть – maar ontbreekt vaak in zinnen, tenzij in verleden of toekomende tijd. In tegenwoordige tijd laat je het vaak weg.
De datief (of dative case) heet in het Russisch дательный падеж. Dat vertelt al wanneer je de naamval gebruikt. In дательный zit дать, en dat betekent (net als давать) geven (zie hier voor vervoegingen). Wat weer komt van het Latijn, waarin dare = geven, en datum = gegeven. Wordt er in het Russisch iets gegeven, dan gebeurt dat (zoals in wel meer talen) in de derde naamval.
Zo makkelijk als het je gemaakt werd met de eerste naamval, zo ingewikkeld wordt het met de tweede. De genitief of родительный падеж is op meerdere terreinen een uitdaging. Het is de meest gebruikte en veelzijdigste, maar ook de meest complexe.
Verleden tijd
Taal
Het vormen van de verleden tijd (прошедшее время) is in het Russisch heel eenvoudig. Misschien wel het eenvoudigste aspect van de hele Russische grammatica. Het aantal variaties is beperkt, en vervoegingen zijn niet ingewikkeld.
Veel Russische werkwoorden eindigen op -ать of -ить. Beide categoriën hebben eigen vervoegingen. Werkwoorden die eindigen op -ать volgen de eerste of е/ё-vervoeging; eindigen ze op -ить, dan is de tweede of и-vervoeging van toepassing (uitzonderingen en onregelmatigheden hier buiten beschouwing gelaten).
Elk zelfstandig naamwoord in het Russisch is mannelijk, vrouwelijk of onzijdig. Je moet altijd weten in welke categorie het valt, en meestal is dat niet moeilijk. Woorden die eindigen op een klinker zijn mannelijk, woorden die eindigen op а of я zijn vrouwelijk, woorden die eindigen op о of е zijn onzijdig.
Zinnen maken
Taal
In het Russisch kun je veel zeggen met weinig middelen. De taal is compact en veel zinnen zijn eenvoudig. ‘Hij is een ingenieur’ is al niet lang, maar Russen halen daar de helft af. ‘Hij ingenieur’: daarmee is het ook gezegd. De taal heeft weinig woorden nodig, wel precies de goede.